zaterdag 11 juli 2009

Gekregen van Wijze Nyshall

dat-wat-is is alles wat er was in den beginne, en er was niets anders.
Maar alles-dat-is kon zichzelf nie kenne, omdat alles-dat-is alles is wat er was, en er was niets anders.
En daarom bestond alles-dat-is eigenlijk niet.
Want bij afwezigheid van iets anders bestaal alles-dat-is niet.
Dit is het grote zijn/niet-zijn waarnaar mystici vanaf begin der tijden hebben verwezen.
Nu wist alles-dat-is dat het alles was wat er was,maar dat was niet genoeg, want het kon zijn volmaakte grootsheid alleen conceptueel kennen en niet empirisch.
Maar het verlangde juist ernaar zichzelf te ervaren, want het wenste te weten hoe t voelt om zo schitterend te zijn.
Niettemin was dit onmogelijk, omdat het begrip ''schitterend'' een relatief begrip is.
Alles-dat-is kon niet weten hoe t voelde om schitterend te zijn, Tenzij 'dat-wat-is'ten tonele zou verschijnen.
bij afwezigheid van 'dat-wat-niet-is', bestaat dat-wat-is niet

Het enige wat alles-dat-is- wist, is dat er niets anders was.
En daarom kon en zou het nooit zichzelf kennen vanuit een referentie-punt buiten zichzelf.
Dat punt bestond niet. Er bestond slechts één referentie punt en dat was enkelvoudig, binnenin.
Het is/is niet.
Het Ik ben/ik ben niet.
Nochtans koos het allesomvattende Al ervoor zichzelf empirisch te leren kennen.
Deze energy - deze zuivere, onzichtbare, onhoorbare, onwaarneembare en daarom door niemand anders gekende energy - koos ervoor zichzelf te ervaren in de volmaakte grootsheid die ze was.
Om dit te bereiken, besefte het dat t een referentiepunt binnenin moest gebruiken.
Het redeneerde, tamlijk correct. dat enig deel vanzichzelf noodzakelijkerwijs kleiner zou zijn dan t geheel.
Als het zich bijgevolg eenvoudigweg in delen zou splitsen, kon elk deel - kleiner immers dan het geheel - terugkijken op de rest van zichzelf en grootsheid zien
En aldus splitste alles-dat-is zich op en werd in een glorieus moment dat-wat-dit-is en dat-wat-dat-is.
Voor het eerst bestonden dit en dat, buiten en naast elkaar.
En tog bestonden beide tegelijkertijd.
Net als alles-dat-geen-van-beide-was.
Er bestonden dus oppeens 3 elementen: dat wat hier is, dat wat daar is, en dat wat hier noch daar is, maar dat moet bestaan opdat hier en daar kunnen bestaan.
Het is het niets dat het Al in zich sluit.
het is de niet-ruimte die de ruimte omvat.
Het is het Al dat de delen in zich bergt.

Nu is het de taak aan mij om het te ontrafelen na een paar keer gelezen te hebben moet ik het snappen, tenminnnste dat zei hij maar goed ik ga me best doen

Geen opmerkingen:

Een reactie posten